C. T. Stork deelt in zijn “Herinneringen en Wenken” zijn visie op de maatschappij en hoe hij denkt dat je het beste een bijdrage kan leveren om deze maatschappij te verbeteren.
Een citaat:
“Ik ben overtuigd, dat degenen die het meest doen om het zedelijk en stoffelijk belang hunner arbeiders te leren kennen en te bevorderen, op den duur ook de beste zaken doen. De kracht eener enigszins uitgebreide industriële zaak bestaat behalve in een goede leiding, in vlijtige, oppassende arbeiders. Daarom zou ik het zo nuttig vinden dat in elke fabrieksplaats een Vereeniging gevormd werd, waar men op gezette tijden debatteerde. Niet over het belang van den fabrikant alleen, ook niet over het belang van den arbeider uitsluitend, maar over het gemeenschappelijke belang van beide. Men neme de proef en zal verrassende uitkomsten verkrijgen!”
Charles Theodoor gelooft in echte samenwerking en wederkerigheid. En dat geldt niet alleen voor hem, maar ook voor zijn zonen, klein- en achterkleinzonen.
En dus bouwen de Storken een fabrieksschool, een zwembad, een bibliotheek, een verenigingsgebouw en een compleet Tuindorp. Ze bouwen aan een pensioenfonds, een ziekenfonds en een ondernemingsraad. Het begint al aardig te lijken op die ideale fabriek, die ideale maatschappij.